Herfundering

Molen AEolus in Adorp staat scheef. Het scheef staan van zware gebouwen komt veel voor in gebieden met klei- en veenlagen in de ondergrond. Met kerken, kastelen en boerderijen behoorden molen tot de zwaardere gebouwen. Ook bij de bouw van molens werd aandacht besteed aan de fundering. Molens stonden volgens Anton Sipman op palen of “op staal” (uitgraven tot een harde zandlaag en op een laag balken beginnen met opmetselen). Dit bood langdurige stevigheid tegen scheefzakken van een molen.
In Adorp is men vermoedelijk gewoon op de klei begonnen te metselen, onder iets breder dan de muren dik zijn.

De onderkant van de kap ligt horizontaal, het metselwerk loopt scheef af naar rechts
Onder de duisplank is de stroomlaag te zien, steeds kleinere stenen staat schuin op hun kant

In Adorp is dit misgegaan. Al direct bij de bouw zakte de molen scheef. De bouwer koos voor doormetselen en een aanpassing net onder het ondertafelement. Hier werden wigvormige stroomlagen in het metselwerk aan gebracht zodat het ondertafelement horizontaal kwam te liggen. Er zit dus een knik tussen het scheefstaande metselwerk van de onderbouw en de rechtopstaande houten molenromp. Deze knik is uitwendig zichtbaar. De twee onderste zolders; de meelzolder en de voormalige waaierij zolder liggen merkbaar hellend in de molen, de hogere zolders; de stellingzolder, de steenzolder, de luizolder en de kapzolder liggen horizontaal. De stelling loopt horizontaal om de molen.

De scheefstand en de knik in de molen leveren geen bezwaren op voor het gaande werk mits aan een tweetal voorwaarden is voldaan. Het boventafelement moet horizontaal liggen om kruien van de kap in alle richtingen mogelijk te maken. Ten tweede moet de koningsspil verticaal staan. Deze hoofdas van de molen begint het centrum van het boventafelement. Het verlengde hiervan zou in het midden van de grondvlak moeten uitkomen, bij de scheve AEolus staat de spil excentrisch, maar wel vertikaal in de molen. Ook dit is geen probleem voor de werktuigen: de pel- en maalstenen zijn mee-geschoven naar opzij.

De herfundering is één van de aspecten die bij de restauratie van de AEolus aangepakt wordt. Palen slaan of op staal funderen is bij een bestaand bouwwerk niet mogelijk. Een betonnen ringfundering, steunend op palen rondom de molen is wel mogelijk

Herfundering. Plattegrond met rondom de buitenmuur (steenrood) een betonnen ring (lichtblauw), ondersteund door 24 betonpalen (donkerblauw)

In de buitenmuur worden rondom een inkassingen uitgehakt. In de inkassingen ondersteunt de betonring de molen, de betonring wordt door de palen gedragen. De nieuwe fundering moet het verder scheef zakken van de molen voorkomen.

Het vullen van de buispalen, een werkvloertje wordt gestort
Op het werkvloertje en tegen de muur komt het vlechtwerk

Het metselwerk is rondom ingezaagd en weggehakt. “Stoeltjes” ondersteunen de acht penanten (achtkanthoeken). Het vlechtwerk wordt rondom in het ingehakte metselwerk gezet. Na het aanbrengen van de bekisting maakt een tweede betonstorting het fundament compleet.

De tweede storting tijdens het uitharden

Na aansluiting van de drainage buizen en aanvullen met zand is er van het fundament niets meer te zien. Toch ligt er voor €50.000,- onder de grond, circa 10% van de restautatiesom!

Zware gebouwen en instabiele ondergrond leiden makkelijk tot verzakkingen. In onze omgeving is de middeleeuwse kerktoren van Bedum een bekend voorbeeld.

Merkwaardig is dat molens bij minder goede fundering de neiging vertonen om tegen de heersende windrichting in scheef te zakken. Een verklaring voor scheef hellen in zuidwestelijke richting is de noodzaak om stilstaande molens altijd met de kop in de wind te zetten en dan belast het zwaarste deel van de bovenas en het gewicht van de het gevlucht het zuidwestelijke deel van het fundament het meest!

Ids H. Van der Honing, 21-08-2021