Molen Joeswert, Feerwerd

Molen Joeswert, Feerwerd
Molen Joeswert, Feerwerd

Op oude kaarten komt de naam Joeswert (of Joeswerd) voor als naam van de polder
direct ten zuiden van de molen. Een paar kilometer zuidelijker staat aan de
Meedenerweg een boerderij met dezelfde naam.

De molen werd in 1855 gebouwd door molenmaker W.D. Faber te Garnwerd. Jarenlang was deze molen als koren- en pelmolen in bedrijf en ook, onder molenaar Hedde de Groot, één van de best onderhouden molens van de provincie Groningen. Dat duurde tot 10 december 1955: op die dag brak tijdens het malen de buitenroede. In zijn val beschadigde dat end de lange spruit (de rechter lange schoor brak ook) en de stelling. De Groot probeerde tevergeefs fondsen te vinden om zijn molen te herstellen en gaf het na enige tijd gedesillusioneerd op. Hij verkocht zijn molen aan Jan Keizer, voorheen molenaar te Staphorst. Die kon evenwel aan de situatie niets veranderen. Hiermee werd de Joeswert van een zeer fraaie en verzorgde molen een krepeergeval.

Rond 1969 was de situatie zeer slecht: stelling geheel verdwenen en grote gaten in de bekleding van de romp. In 1976 werd begonnen met een restauratie die, gezien de toestand van de molen, buitengewoon omvangrijk was. Nieuwe kap, stelling en roeden en uiteraard werd ook het achtkant grondig hersteld. Op 29 april 1978 werd de geheel herstelde molen feestelijk in gebruik genomen.
Na deze restauratie is de molen sinds 1979 steeds gebruikt als productiemolen. Rolf Wassens had hier zijn maalbedrijf. Na 2000 raakte de onderhoudstoestand echter achterop, waardoor malen op windkracht enige jaren niet meer mogelijk was. Eind 2007 volgde zelfs een draaiverbod: Wassens moest het een tijd alleen met de motor stellen. In april 2010 werden beide roeden gestreken en de kap vervolgens naast de molen neergezet, om daar ter plekke te worden gerestaureerd. De bovenas verliet tijdelijk de kap, om geheel nieuwe vulstukken te krijgen. In december 2011 werd de geheel herstelde kap herplaatst. Kort daarna was de molen weer maalvaardig.

Op 1 januari 2017 droeg Rolf Wassens zijn bedrijf maar bleef nog wel betrokken. Eerste molenaar is nu Libbe Kooistra, Rolf Wassens is tweede man.
De Fyenoord-as van deze molen is één van de oudste nog bestaande assen van Nederland (en ook duidelijk ouder dan de molen zelf). Deze zeer korte as is met lange vulstukken tot aan de penbalk verlengd en heeft een losse metalen pen. Deze as moet in of vóór 1904 in deze molen gestoken zijn. Onbekend is vooralsnog, in welke molen deze as eerder heeft gezeten.
Ten aanzien van de zelfzwichting kan ook het nodige worden opgemerkt: ‘1905 voor het laatst met zeil gewerkt’ staat op het bovenwiel geverfd. Bekend is, dat de houten roeden in 1904 resp. 1905 zijn vervangen door ijzeren. Maar ook staat in ‘De Molenaar’ van 28 oktober 1903 dat Feerwerd al vanaf 1900 zelfzwichting had, aangebracht door molenmaker Noordewier uit Niezijl. Gezien de aantekening op het
bovenwiel moet dan worden aangenomen dat in 1905 de tweede roede voorzien is van zelfzwichting, in 1900 de eerste.

Eigenaren van de molen waren o.a.:
Gatse de Groot (1892 – 1921)
H. de Groot (1921 – 1961)
J. Keizer (1961 – 1967)
gemeente Ezinge (1967 – 1974)
Molenstichting De Meeuw en Joeswert (1974 – 1993)
Molenstichting Winsum (1993 – heden)

Constructie

Romp

Kap

Vlucht

Wiekenvorm

Wiekverbeteringen


Kruiwerk

Vang

Inrichting




Overbrengingen








Hoogte

Molenmakers


Wiekenkruis



Bovenas


Houten achtkant, gedekt met verticale houten delen, op gewitte gemetselde onderbouw

Gedekt met gepotdekselde planken

21,25 m.

Systeem van Bussel met zelfzwichting en neusremkleppen op beide roeden

Vanaf 1900 heeft deze molen zelfzwichting gehad, eerst op één en vanaf 1905 op twee roeden. Bij de grote restauratie van 1976/77 is dit opnieuw aangebracht. Tussen 1981 en 1989 zijn de Oud-Hollandse voorzomen hiervan vervangen door het systeem Van Bussel met neusremkleppen.

Voeghoutenkruiwerk, kruilier

IJzeren hoepelvang; vangbalk met duim; vangstok

Eén koppel 16der en één koppel 14der blauwe stenen (de laatste naar keuze op de
wind of de motor); eén koppel blauwe stenen (Ø 1 m.) op elektrische kracht; electrisch luiwerk, jacobsladders, bloembuilen, mengketels, pletwals. Elektromotor Bauknecht 10 pk.

Bovenwiel 63 kammen
Bovenbonkelaar 32 kammen
Kammenluitafel 37 kammen
Luiaswiel 21 kammen
Spoorwiel 106 kammen
Steenschijflopen 27 resp. 23 staven
Pelschijflopen 19 staven
Overbrengingsverhoudingen 1 : 7,73 en 1 : 9,07 (maalwerk) en 1 : 10,98 (pelwerk)

van de stelling: 7,90 m.

W.D. Faber, Garnwerd (1855)
Fa. Doornbosch, Adorp (1976/77)