MOLEN DE VRIENDSCHAP
De oorsprong van deze achtkante molen ligt niet in Winsum maar in Mensingeweer. Daar liet Cornelis Jans Pel in 1785 een standerdmolen afbreken om die te vervangen door een moderne achtkante stellingmolen met doorlopende stijlen.
In augustus 1801 was Cornelis Jans Pel, nadat hij bekend had gemaakt zijn molen te willen verplaatsen naar Winsum op verzoek van een aantal ingezetenen uit Winsum, aanwezig op een vergadering. Een zekere P.G. Tichelaar wilde ook op die plaats een pelmolen oprichten, maar dat verzoek werd afgewezen. Vervolgens is nog in 1801 de molen van Cornelis Jans Pel vanuit Mensingeweer naar Winsum verplaatst. Vermoedelijk stond het achtkant in Mensingeweer met het ondertafelement op de begaande grond en is pas na de verplaatsing naar Winsum de molen op hoge stiepen geplaatst wat als voordeel een extra zolder met opslagmogelijkheid, maar ook meer windvang oplevert.
Al in 1803 boden Cornelis Jans en zijn vrouw hun sterk en wel betimmerde pelmolen, met daarbij horende woning, schuur en tuin te koop aan.
De molen werd gekocht door Nicolaas Jacobs Sijtsma. Na zijn overlijden op 5 juni 1825 heeft Jacob Wybes Brommersma, die vanaf 1823 als knecht op de molen werkzaam was, de pelmolen overgenomen en bediende de molen tot 1839. De molen werd vervolgens aangekocht door Gerrit Allershof Hopma die hier tot 1862 gepeld heeft. In dat jaar werd Geert Luitjes Wiersema eigenaar. Hij is vermoedelijk degene geweest die omstreeks 1878 een koppel maalstenen op de eerste zolder onder de stelling liet plaatsen. Een betere opstelling was niet mogelijk, omdat deze pelmolen gezien zijn functie geen steenzolder heeft. Omdat voor de aandrijving beide pelstenen en de waaierij behoorlijk in de weg zaten, kwam het koppel
maalstenen ver naar buiten te liggen waardoor de afstand tussen het spoorwiel en de schijfloop moest worden overbrugd met een extra wiel. Vanwege deze tussenschijf draait de loper wel de andere kant uit dan gebruikelijk.
In 1878 liet Wiersema de nog bestaande stenen schuur vlak naast de molen bouwen. De ingemetselde gevelsteen vermeldt:
Gebouwd 1878
G.L. Wiersema
A.B. Hopma
Deze laatste, Aaltje Bartels Hopma, werd na het overlijden van haar man in 1887 de eigenaar. Haar zoon Luitje Geert Wiersema bediende de molen en nam het bedrijf van zijn moeder over. In die tijd moet de houten bovenas vervangen zijn door een gietijzeren exemplaar: De Prins van Oranje nr. 1373, uit 1890.
De molen is later uitgerust met een ijzeren zeilroede en een ijzeren zelfzwichtende roede.
Op 1 februari 1935 brak tijdens het pellen de ijzeren zeilroede. Hierbij raakten ook lange spruit, stelling en de naastgelegen schuur beschadigd waarna Wiertsema even overwoog, tot afbraak van de molen over te gaan. Dit ging echter niet door: de schade werd hersteld en een nieuwe roede gestoken. Sindsdien zijn beide roeden zelfzwichtend. Luitje Geert Wiersema heeft tot aan zijn overlijden in 1939 met de molen gepeld. Daarna volgde de overname van de mechanische pellerij Benes te Hoogezand. Na aankoop door dit bedrijf in 1941 zijn beide pelstenen inclusief de pelzolder en de waaierij uit de molen gesloopt. Sindsdien moet men de stellingdeuren betreden via trappetjes. Een aantal onderdelen van de pellerij bleef aanwezig waaronder een pelromp, een pelspil en een zwaaibalk.
De molen werd vanaf 1941 door de Benes verhuurd aan R. Hoogstra, en vanaf 1950 A. Muda. Benes schafte ook een door een motor aangedreven maalstoel aan. In 1947 liep de stelling wederom flinke schade op bij zware storm. De molen was in 1948 nog veel op windkracht in bedrijf ondanks de plaatsing van de motor maalstoel. De molen raakte enkele jaren later ernstig in verval en kwam stil te staan. H. van Hoorn, molenaar en voormalig eigenaar van de andere Winsumer molen, De Ster, nam de Vriendschap over van de N.V. Benes, en verkocht in 1967 de molen voor ƒ 1,– aan de toenmalige gemeente Winsum. Deze liet direct het rietdek op de westkant van de romp vervangen zodat de molen weer waterdicht was.
In 1975-1976 volgde een grote restauratie, waarbij ook het rietdek op het oosten van de romp werd vervangen. De Vriendschap kreeg verder onder meer een geheel nieuwe stelling en kap. Een nieuw tijdperk was aangebroken, de volgende molenaar was de eerste vrijwillige molenaar van de Vriendschap, Rias Bakema, die zowel op de Vriendschap als op andere molen van Winsum, de Ster, actief was.
De molen werd in 1992 overgenomen door de Molenstichting Winsum. In 1994 is in opdracht van deze stichting het rietdek op het westen vervangen. In 2006 werd de molen voorlopig stil gezet en zijn de kleppen verwijderd wegens de slechte staat van het gevlucht. De staart werd, compleet met korte spruit, achterkeuvelens en de kruilier, in september 2008 vervangen. In maart 2011 werd een nieuwe binnenroede gestoken en voorzien van aluminium kleppen, zodat na vijf jaar stilstand weer sprake was van een maalvaardige molen.
Pas na 1941 kreeg deze molen de naam “De Vriendschap”, daarvoor was er geen naam
(ondanks een andere molen in de directe nabijheid).
Molenaars van De Vriendschap:
1785 – 1804 Cornelis Jans Pel
1804 – 1825 Nicolaas Jacobs Sijtsma
1825 – 1839 Jacob Wybes Brommersma
1839 – 1862 Gerrit Allershof Hopma
1869 – 1887 Geert Luitjes Wiersema
1887 – 1901 Aaltje Bartels Hopma (Weduwe van GL.Wiersema)
1901 – 1939 Luitje Geerts Wiersema
1941 – 1950 R. Hoogstra
1950 – 1950 A. Muda.
1976 – 2006 Rias Bakema (vrijwilliger)
2001 – 2015 Jans v/d Meulen (vrijwilliger)
2011 – heden Martijn Scholtens (vrijwilliger)
Allerlei technische details maken deze molen tot een heel bijzonder werktuig:
- Het achtkant heeft doorlopende achtkantstijlen vanaf de voet tot aan het boventafelement.
- Boven in het achtkant ontbreekt de gebruikelijke bintlaag voor een steenzolder waardoor het
achtkant te slap bleek. Hier zijn met gebruikmaking van oude houten roeden extra veldkruizen
in het vierkant rondom de koningspil aangebracht. - De vangbalk is gemaakt van een deel van een oude houten roede, waaruit aan de onderkant
nog restanten van de heklatten uitsteken. - Het spoorwiel is in het verleden tussen de koningspil en de plooistukken dicht gemaakt
waardoor een massief, en dus sterker wiel is ontstaan. - Op het spoorwiel bevind zich naast het kammen luiwerk nog een wiel met 19 kammen die
aangedreven werd door het spoorwiel, waarop een lopende band aangedreven werd. Dit is o.a.
aan slijtsporen in een korbeel nog duidelijk herkenbaar. Misschien voor een eventuele
koekenbreker of een dergelijk apparaat.
CONSTRUCTIE
Romp
Kap
Vlucht
Wiekenvorm
Wiekenkruis
Bovenas
Kruiwerk
Vang
Inrichting
Overbrengingen
Versieringen
Houten achtkant, onder de stelling gedekt met hout; daarboven gewit tussenstuk, daarboven gedekt met riet, op stenen stiepen van ca. 1,80 m. De achtkantstijlen zijn vanaf de gemetselde voet tot het boventafelement uit één stuk.
Gedekt met riet
22,50 m.
Binnenroede Oud-Hollands met zelfzwichting; buitenroede systeem Van Bussel met zelfzwichting en neusremkleppen
Neutenkruiwerk, kruilier
Vlaamse vang; vangbalk met duim; vangstok
Eén koppel maalstenen; kammenluiwerk
Bovenwiel 60 kammen
Bovenbonkelaar 31 kammen
Kammenluitafel 31 kammen
Luiaswiel 20 kammen
Spoorwiel 97 kammen
Schijfloop-tussenloper 29 staven
Sterwiel maalstenen 30 kammen.
Overbrengingsverhouding 1 : 6,70
Eenvoudige baard, wit geverfd, rood afgebiesd, met de opschriften ‘De Vriendschap’ en daaronder ‘Anno 1801’