Molen De Meeuw, Garnwerd

Molen De Meeuw, Garnwerd
Molen De Meeuw, Garnwerd

De molen werd in 1851 gebouwd voor W.H. Pathuis, nadat de vorige molen, een standerdmolen, was afgebrand. De bouwheer was bakker en mulder; deze combinatie kwam, zeker in Groningen, meer voor.
In 1943 werd de molen gerestaureerd. De naam “De Meeuw” werd op 2 oktober 1943 bij de officiële ingebruikname na een uitvoerige herstelbeurt gegeven door de bekende Groninger molenkenner B. v.d. Veen Czn. Ook in later jaren werd de molen meermaals gerestaureerd, 1947, 1967 en 1977.
Daarbij valt de betrokkenheid van de inwoners van Garnwerd op.
Bij de restauratie van 1967, die de molen redde na een periode van stilstand en verval, werd
het pelwerk helaas grotendeels verwijderd. Alleen beide pelstenen bleven over: die worden
sindsdien los onderin de molen bewaard.
In 1977 werd het overgebleven koppel maalstenen maalvaardig gemaakt. Of er daarna weer
gemalen werd, is niet helemaal duidelijk. In 2017 heeft men dat koppel weer eens grondig
nagekeken en sindsdien wordt er inderdaad met enige regelmaat gemalen.
In 2005 zijn staartbalk en schoren vernieuwd; in 2008 en 2009 zijn er onderhoudsbeurten
geweest: hek- en zoomlatten vervangen en vier nieuwe zeilen geleverd. In het voorjaar van
2009 is er een nieuwe lange spruit gestoken, zijn de roeden doorgehaald en zijn er schrank- en
stellingschoren vervangen.
In april 2019 stelde de molenaar vast dat draaien niet langer ging: de voeghouten waren te ver
doorgezakt en zullen vervangen of in ieder geval herzien moeten worden.
Later heeft men besloten, de koppen van de voeghouten aan te gieten met kunsthars. Dit werk
heeft de molenmaker in februari 2020 uitgevoerd, hiermee is deze molen tijdelijk draaivaardig.
Het meest opvallend bij deze molen is en blijft de bovenas: die is in 1929 gestoken maar moet
afkomstig zijn van een (zeer grote) gesloopte Zuid-Hollandse poldermolen: in de askop,
geschikt voor een vlucht van 28 of 29 meter, zitten roeden van 19,80 meter lengte! Grote
vulblokken zijn nodig om die roeden enigszins te centreren.
De as is aan de achterzijde ingekort met een afgedraaide pen. Overigens is de erg zware
bovenas hier niet echt een probleem: volgens mededeling draait deze molen bijzonder licht!
Merkwaardig is ook de steenkraan, waarvan de ronde staander uit een heuse boomstam bestaat,
compleet met schors!

CONSTRUCTIE

Romp

Kap


Vlucht

Wiekenvorm

Wiekverbeteringen







Wiekenkruis

Bovenas

Kruiwerk

Vang

Inrichting

Overbrengingen







Hoogte

Versieringen

Houten achtkant, gedekt met dakleer (1984) op stenen onderbouw met wit houten tussenstuk.

Gedekt met gepotdekselde planken, sinds oktober 2016 voorzien van EPDM.

19,80 m.

Oud-Hollands

Zeer lang heeft deze molen met houten roeden, uitgerust met zeilen, gemalen. In 1943 werd een (waarschijnlijk tweedehands) Potroede gestoken, waarop het systeem Dekker met zelfzwichting werd aangebracht.
De buitenroede bleef van hout en Oud-Hollands opgehekt. Later kreeg ook deze roede zelfzwichting, evenwel met Oud-Hollandse voorzomen. Aan te nemen is, dat op dat – onbekende – moment ook de roede zelf is vervangen. Bij de grote restauratie van 1967 werden beide roeden weer Oud-Hollands opgehekt.

Voeghoutenkruiwerk, kruilier

Vlaamse vang; vangbalk met duim; vangstok; pal

Eén koppel 16der blauwe stenen; kammenluiwerk.

Bovenwiel 50 kammen
Bovenbonkelaar 28 kammen
Kammenluitafel 27 kammen
Luiaswiel 17 kammen
Spoorwiel 89 kammen
Steenschijfloop 24 staven
Overbrengingsverhouding 1 : 6,62

van de stelling: 6,40 m.

Eenvoudige baard, wit geverfd, rood afgebiesd, met de opschriften ‘De Meeuw’ en daaronder
‘Anno 1851’

Link:
allemolend.nl