Molen de Wetsinger
Anno 2016 heeft deze molen de naam “De Wetsinger” gekregen, uiteraard naar het
dorp waar hij staat. De naam “Eureka” kwam daarmee te vervallen. De molen kreeg die laatste naam in 1988, bij de afronding van de toenmalige restauratie. Die naam was evenwel ouder: de in 1927 onttakelde en in 1968 geheel gesloopte molen te Warffum, eveneens eigendom van de familie Offeringa, had deze al.
De molen werd in 1872 gebouwd voor Jan Oomkes, eigenaar van een op deze plaats op 16 april 1872 afgebrande molen. Ook dat was een achtkante bovenkruier met stelling, gebouwd vóór 1828. Die molen had op zijn beurt als voorganger een
standerdmolen uit 1628. Al vóór de Tweede Wereldoorlog kwam deze molen buiten bedrijf. In 1943 werd hij, toen al in behoorlijk slechte staat, aangekocht door de uit Amsterdam afkomstige W.F. Meuleman. Deze ontwikkelde met molenmaker Chris Bremer te Adorp een plan om deze molen geheel te herstellen en ook te moderniseren met onderaandrijving en een stofafzuiging op windkracht.
Tussen 1943 en 1947 is de molen stukje bij beetje opgeknapt. Zo kwam er een nieuwe stelling, kreeg de onderbouw nieuwe zolders met ijzeren in plaats van houten balken en werd de onderaandrijving voor de pelstenen en de maalstoel aangebracht. Tot slot werden twee nieuwe roeden gestoken, al wel voorzien van stroomlijn naar het
systeem Van Bussel, maar nog zonder zelfzwichting. De molen kreeg vervolgens een wat potsierlijke ophekking, want omdat de roeden bestemd waren voor zelfzwichting, waren er te weinig hekkengaten. Rond 1947 kon de molen wel malen, maar nog niet pellen.
In 1949 deed Meuleman de molen van de hand. Korte tijd was een olieslagerij eigenaar, maar die ging snel failliet. In 1951 kocht Everhard Offeringa, oorspronkelijk pelmolenaar te Warffum, de molen. Deze liet nu ook het pelwerk completeren. Vanwege de onderaandrijving werden alle steenwielen als sterwielen en niet als schijflopen uitgevoerd. De zelfzwichting keerde ook terug. Op deze manier is de molen bijna 15 jaar voornamelijk als pelmolen in bedrijf geweest. Hidde Hazekamp (1914-2001), afkomstig van de bekende molenaarsfamilie uit Westerwijtwerd, pelde hier tussen 1954 en 1966.
Vanaf dat laatste jaar werd niet meer in de molen gewerkt en ging de toestand zienderogen achteruit. Rond 1980 was de situatie ronduit slecht en stond de molen met inmiddels kaalgezette roeden te wachten op betere tijden.
In 1987 volgde een restauratie waarbij nieuwe roeden werden gestoken en ook de zelfzwichting (mét dwarskleppen) werd hersteld, zij het nu niet met een stroomlijn, maar met Oud-Hollandse voorzomen. Evenwel leidde dit niet tot veel nieuwe activiteit: er werd niet meer in de molen gewerkt en slechts sporadisch gedraaid. De Buurma-roeden uit 1987 vervingen een stel roeden van de fa. Gorter uit 1947. Die behoorden tot de laatst geproduceerde geklonken roeden in Nederland.
Rond 2005 was de situatie wederom zorgelijk: de molen was inmiddels niet meer draaivaardig en ook binnen was de toestand, waaronder die van de balken en vloeren, slecht.
Een aanzet tot een oplossing werd gegeven op 30 oktober 2013: op die datum nam de Molenstichting Winsum voor een symbolisch bedrag de molen over van de familie Offeringa.
De stichting zag voldoende mogelijkheden om de molen te laten restaureren en alle functies terug te geven. In oktober 2014 werd, met het strijken van de roeden, hiermee een begin gemaakt.
In de zomer van 2015 kwam de molen geheel hersteld uit de steigers en zag er weer goed uit. De (gerepareerde) roeden werden wederom voorzien van zelfzwichting mét dwarskleppen en deze keer ook een stroomlijnsysteem. Op 29 september werden zij gestoken.
Op 17 september 2016 is de molen officieel en feestelijk in gebruik genomen. Cees Nooteboom (bekend van Het Lam te Woudsend) maalt een of twee dagen per week en de bedoeling is, dat er ook weer gaat worden gepeld.
Het pelwerk is niet alleen bijzonder vanwege de onderaandrijving, ook de pelkuipen zijn buitengewoon te noemen: zij zijn dubbelwandig, de binnenste wand bestaat uit pelblik, de buitenste wand is een soort van gesloten kast. Er is in de molen een stofafzuigingssysteem op windkracht om de dust na het pellen weg te zuigen. Het handmatig ‘dust afgooien’ tussen de pelvloeren wordt hier dan overbodig. Ook ontbreken hier de schootemmers, want het gepelde product wordt via een buizensysteem getransporteerd voor het volgende pelproces. Het was zeker voor die tijd (kort na 1945) zeer modern en heeft verder als voordeel, dat er voor de pellers veel minder kans is op de beruchte ‘stoflongen’.
Het werk is momenteel echter niet maalvaardig: het pelblik is aan vervanging toe en de pelstenen moeten nodig ‘gerauwd’ worden.
Uniek aan deze molen
De enige pelmolen met onderaandrijving (zij het dat die constructie dus pas van latere
datum is).
Romp
Kap
Vlucht
Wiekenvorm
Wiekverbeteringen
Wiekenkruis
Bovenas
Kruiwerk
Vang
Inrichting
Overbrengingen
Hoogte
Versieringen
Grenen achtkant, gedekt met horizontaal gepotdekselde delen, op wit bepleisterd gemetseld onderachtkant.
Gedekt met vertikaal gepotdekselde planken
21,00 m.
Systeem van Bussel met zelfzwichting en dwarskleppen op beide roeden.
Sinds de grote restauratie van 2015 heeft deze molen op beide roeden het systeem Van Bussel met zelfzwichting met bovendien aan elk end twee dwarskleppen. Heel consequent zijn de neusremkleppen vanwege de dwarskleppen niet toegepast.
Vanaf ca. 1947 had de molen het systeem Van Bussel op beide roeden, evenwel toen met een soort van Oud-Hollandse ophekking. In 1951 werd alsnog zelfzwichting aangebracht.
Bij de restauratie van 1987 was de zelfzwichting (mét dwarskleppen) hersteld, zij het toen met Oud-Hollandse voorzomen.
Voeghoutenkruiwerk; kruilier met stellinghaak.
Vaste Vlaamse blokvang uit zes stukken; vangbalk met duim; vangstok.
Eén koppel maalstenen en twee pelstenen (alles met onderaandrijving); stofafzuiging (op windkracht); sleepluiwerk; elevator
Bovenwiel 63 kammen
Bovenbonkelaar 33 kammen
Spoorwiel 97 kammen
Sterwielen pelwerk 23 kammen
Sterwiel maalwerk 29 kammen
Overbrengingsverhoudingen 1 : 8,05 (pelwerk) en 1 : 6,39 (maalwerk)
van de stelling: 8,00 m.
Eenvoudige baard, wit geverfd, met rood afgebiesde krullen, zonder opschrift. In de toog boven één van de toegangsdeuren een sluitsteen met de tekst:
I. OOMKES
EN
H.OOSTERHOF
1872